Een wezenlijk onderdeel bij nieuwbouw is wat de effecten zijn van schaduwwerking op de omgeving. De bezonning is voor mensen een wezenlijk onderdeel van een goed woon- en leefklimaat. Voldoende zonlicht en schaduw zijn aspecten van de fysieke leefomgeving (artikel 2.1 Omgevingswet). Hierdoor is het een onderdeel van de taak van de gemeente voor het evenwichtig toedelen van functies aan locaties (artikel 2.4 en 4.2 Omgevingswet) in het omgevingsplan. Bij planontwokkelingen kan dan ook een bezonningsstudie vereist worden.
TNO-norm
Er gelden geen normen die het minumumaantal uren bezonning voorschrijven op percelen. Minimale bezonning is dan ook geen recht. Wel is het zo dat een gemeente de verantwoordelijkheid heeft om in het kader van een evenwichtige toedeling van functies bij het toestaan van nieuwbouw het algemeen belang moet afwegen waaronder de bezonningseffecten op de omgeving. De rijksoverheid heeft voor dit aspect van de fysieke leefomgeving geen instructieregels opgesteld. Bij bezoningsstudies wordt veelal gebruik gemaakt van de ‘TNO-norm’. Om te bepalen of een woning voldoende bezonning heeft de TNO normen opgesteld voor dit onderwerp. Deze normen zijn onder te verdelen in een ‘lichte’ en een ‘strenge’ norm. Sommige gemeenten hebben een eigen variant van deze norm.
Type norm | Minimum bezonningsuren | Meting periode |
---|---|---|
Lichte norm | 2 bezonninguren | 19 februari – 21 oktober |
Strenge norm | 3 bezonningsuren | 21 januari – 22 november |
Wanneer is een bezonningsstudie interessant?
Een gemeente kan een bezonningsstudie vereisen als onderdeel van een motivatie bij een plan. Bij een buitenplanse omgevingsvergunning (BOPA) kan een gemeente dit vereisen om te bepalen of er sprake is van een eventwichtige toedeling van functies (ETFAL). Ook kan een bezonningsstudie uitgevoerd worden in opdracht van omwonenden of belanghebbenden wanneer men duidelijkheid wil hebben of als gevolg van het plan zij niet in de schaduw komen te zitten. Een bezonningsstudie kan dan bijdragen als onderdeel van een zienswijze of beroep op een nieuwplan.
Nadeelcompensatie
Een bezonningsstudie kan gebruikt worden om de mogelijke nadeelcompensatie in kaart te brengen. Wanneer als gevolg van een plan een woning onevenredig nadeel ondervindt door schaduwwerking zal hierdoor de prijs van de woning dalen. Eén bezonningsstudie kan dan bijdragen om de hoogte van de benadeling te bepalen en op basis daarvan kan dan een nadeelcompensatie (voorheen planschade) ingediend worden bij de gemeente. Het besluit op de omgevingsvergunning van het nieuwbouwplan levert dan schade op waar de gemeente in eerste instantie verantwoordelijk voor is. Deze schade zal echter doorgaands verhaalt worden op de initiatiefnemer van het plan.